Vondsten Romeinse tijd
In de Romeinse tijd komt er steeds meer bewoning in wat nu Zaanstad is. In Assendelft en Krommenie zijn op verschillende plekken (resten van ) gebouwen en gebruiksvoorwerpen teruggevonden. De archeologische vondsten wijzen niet alleen op de aanwezigheid van inheemse bewoners, Friezen zoals de Romeinen ze noemen, maar duiden ook op de aanwezigheid van Romeinen zelf in de streek. Zo is bij opgravingen voorafgaand aan nieuwbouw aan de rand van Krommenie een Romeinse wachtpost aangetroffen. Dit is de meest noordelijke punt van het Romeinse Rijk op het Europese vasteland geweest. Verder dan Krommenie zijn de Romeinen niet gekomen. Onder de vondsten zaten onder andere een houten palissade, hoekpalen van een vierkante wachttoren, een aanzienlijke hoeveelheid Romeins aardewerk, een olielampje, een bronzen mantelspeld (fibula) en onderdelen van Romeinse wapens.
Rond het jaar 200 na Christus maakt het stijgende grondwater grote delen van de Zaanstreek weer slechter bewoonbaar. De bewoning van de regio verdwijnt weer voor een periode van honderden jaren.