Regenwater: wateroverlast voorkomen

Waar blijft al die regen eigenlijk? En wie is waar verantwoordelijk voor? Dat hangt er al vanaf waar de regendruppels neerkomen. Water zoekt altijd het laagste punt. Op onverharde bodem verdwijnt het water in de grond. Op straten, pleinen en stoepen stroomt het uiteindelijk het rioolputje in. Door klimaatverandering zijn er ook in Zaanstad vaker zware en hevige regenbuien. Wat kunnen we samen doen om wateroverlast te voorkomen?

Een dak vangt druppels op, vanaf daar stromen ze via een goot naar de regenpijp. Deze regenpijp is aangesloten op de riolering. Op onverharde grond verdwijnen regendruppels in de bodem. Zoals in tuinen en parken. Zo vullen de druppels het grondwater aan. Het regenwater dat op verharde oppervlakten valt, zoals een betegelde tuin, straat of plein, stroomt naar de rioolput en verdwijnt in de rioolbuis. Wanneer het heel hard regent zit de rioolbuis snel vol en kan het water op straat blijven staan.

Iedereen is zelf verantwoordelijk voor opvangen, verwerken en afvoeren van regenwater in de openbare ruimte. Het riool in Nederland is erop ingesteld dat het 20 millimeter regen per dag kan wegpompen naar de zuiveringsinstallatie. Dit betekent dat bij een regenbui van 20 millimeter in twee uur er geen regenwater op straat blijft staan. Maar bij zware regen komt er steeds vaker zo’n 60 mm of meer in korte tijd naar beneden. Het riool kan dit niet aan. Hierdoor overstroomt het riool en komt er vuil water uit het riool op straat.

Om de zware regen op te vangen is het nodig dat er meer ruimte komt voor waterberging en dat we het riool aanpassen. Waar dat kan onderzoekt Zaanstad dit bij de (her)inrichting van straten en wijken. Zo leggen we steeds vaker drainage-infiltratieleidingen aan. Dat zijn buizen om regenwater en grondwater te verplaatsen. Regenwater in de bodem laten zakken, noemen we infiltreren. Afvoeren van grondwater dat te hoog staat, noemen we draineren. Met dit soort leidingen zorgen we er voor dat er jaarrond veel van het kostbare regenwater ten goede komt aan het grondwater. Als het grondwater in de winter té hoog komt, dan voeren we dat af naar het oppervlaktewater. Ook een zomerse piekbui kan voor een deel door de leiding afstromen naar het oppervlaktewater. Al proberen we zo veel mogelijk daarvan óók vast te houden. Dat doen we bijvoorbeeld in een wadi (een groene greppel) of in een ondergrondse waterbuffer.

Voor het regenwater dat in eigen tuin valt, bent u als eigenaar zelf verantwoordelijk. Om wateroverlast te voorkomen kunt u verschillende maatregelen nemen. Denk aan tegels in uw tuin vervangen door gras, een vlonder, grind of groen. Hierdoor kan het regenwater de grond in lopen en vormen er minder plassen. Ook met een vijver of een regenton kunt u regenwater opvangen. En met een regenton kunt u het opgevangen regenwater hergebruiken voor uw planten tijdens een droge periode!

Wilt u meer regenwater opvangen? Dan kunt u ook kiezen voor een waterbuffer. Bijvoorbeeld in een zitkuil, in een groot gat onder de trampoline of met kratten onder de grond. Veel van het opgevangen water kunt u weer terugbrengen in de bodem. De Zaanse bodem kan van zich zelf al dicht en nat zijn. Toch zult u zien dat regenwater erin kan zakken, als het maar te tijd krijgt. Hoe meer er in zakt, hoe fijner voor uw planten, bodem en wellicht voor de fundering van uw woning. Soms kunt dit proces een handje helpen, door de bodem van de waterbuffer wat meer open te maken met zand of grind.

Raakt de waterbuffer vol tijdens extreme neerslag of natte winter? Dat kunt u voorkomen met een noodoverloop. Maak deze dan wel weg van de woning, bijvoorbeeld naar een achterpad.

Gebreken en ongemakken in de openbare ruimte zoals bijvoorbeeld defecte openbare verlichting, zwerfvuil, verstopte riolering, losse tegels, overlast kunt u online melden.

Bij zéér urgente noodsituaties (bijvoorbeeld gevaar voor letsel) waarbij onmiddellijk actie is vereist door de gemeente kan er naar het verkorte gemeentelijke telefoonnummer 14 075 gebeld worden om de melding door te geven.